23-04-20
HOE IS DAT NOU, EEN MOSASAURIËR VINDEN?
Een terugblik-met-plaatjes op de vondst, berging en preparatie van ‘mosa Lars’ (april 2015 - nu)
Een 14-jarig jochie uit het Brabantse Rijkevoort (bij Boxmeer), mocht op 18 april 2015 met zijn vader fossielen gaan zoeken in de toen nog actieve ENCI-groeve in Maastricht. Toen stuitte hij opeens op resten van een mosasauriërskelet!
Dat klinkt toch als een gaaf jongensboek? Een verzamelaarsdroom die uitkomt? Wat gaat er door je heen als je de eerste wervels en flipperkootjes in de kalkstenen ziet liggen? En daarna, als de eerste schrik voorbij is? Wat dan? Hoe nu verder?
Op de dag zelf had dat jochie, Lars Barten, al bedacht dat zijn vondst wel eens te groot, veel te groot, zou kunnen zijn om thuis onder zijn bed te bewaren. En, hij kreeg gelijk! Over een periode van bijna vier maanden werd er met man (en vrouw) en macht gewerkt in de groeve om ‘mosa Lars’, zoals hij al was gedoopt, te bergen.
Met toestemming van de redactie van het tijdschrift Gea, waarin delen 1 tot en met 3 van ons ‘mosa-avontuur’ zijn verschenen in 2015-2016, worden hieronder PDF’s beschikbaar gesteld.
De verhalen gaan over het vinden, het beslissen om terug te gaan, het opgraven, het vervoeren naar het Natuurhistorisch Museum Maastricht (NHMM) en het prepareren in het Sciencelab dat half januari 2016 werd geopend. Nu museumbezoekers het echte fossiel niet ter plekke kunnen bekijken door alle perikelen rond het coronavirus, kan dat hier, via de digitale weg.
Veel leesplezier!
Lars, deel 1
Lars, deel 2
Lars, deel 3
Mosa’s en Amateurs
Mochten er na het lezen van deze artikelen nog vragen opborrelen – stel ze gerust, via de mail: museum@nhmmaastricht.nl of rechtstreeks aan de conservator paleontologie, via john.jagt@maastricht.nl. Het is trouwens een aardige traditie aan het worden dat ‘amateurs’ met veel passie voor hun hobby ‘onze’ mosasauriërs vinden. Denk aan ‘Bèr’ (1998), ‘Kristine’ (2009), ‘Carlo’ (2012) en ‘Lars’ (2015). Daarover later meer, ook via deze pagina.
John W.M. Jagt